
Onze opdracht
Samen met onze internationale partners dienen we het publieke belang bij verstoringen in het reguliere aanbod. De hoeveelheid en samenstelling van de voorraden die Nederland minimaal aanhoudt, zijn wettelijk vastgelegd op basis van nationale en internationale afspraken.
Waarom een strategische voorraad?
COVA en het bedrijfsleven houden voor Nederland strategische olievoorraden aan. Nederland kan deze inzetten bij internationale of nationale olietekorten, bijvoorbeeld door geopolitieke spanningen, natuurrampen, handelsbeperkingen of oorlog.
- Internationaal: Als lid van de Europese Unie (EU) en het Internationaal Energie Agentschap (IEA) kan Nederland worden gevraagd om, samen met andere IEA/OESO-landen, strategische voorraden vrij te geven om wereldwijde tekorten aan te vullen. Dit heeft als doel om bij een aanbodverstoring de schade voor maatschappij en economie te beperken.
- Nationaal: Bij een binnenlandse crisis kunnen voorraden beschikbaar worden gesteld in Nederland. Onder voorwaarden kan brandstoffen aangeboden worden aan brandstofhandelaren die distributie verzorgen naar eindgebruikers, zoals de transportsector of industrie.
Hoe wordt bepaald hoeveel strategische voorraad Nederland aanhoudt?
De oliemarkt stopt niet bij de Nederlandse grens, maar is als wereldmarkt sterk internationaal verbonden. Daarom heeft Nederland internationaal afspraken gemaakt over de strategische voorraden. Die afspraken zijn vastgelegd in het IEP-verdrag van het IEA en Richtlijn 2009/119/EG van de EU. In Nederland zijn deze afspraken omgezet in de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva). Deze wet bepaalt de regels voor COVA en het bedrijfsleven voor het aanhouden van strategische voorraden.
Het IEA en de EU hebben elk hun eigen methode om te berekenen hoeveel voorraad Nederland aan moet houden. Volgens het IEA moet Nederland een totale voorraad hebben die overeenkomt met de hoeveelheid ruwe olie en olieproducten die ons land in 90 dagen netto-importeert. De EU verplicht Nederland om een strategische voorraad aan te houden overeenkomstig met 90 dagen netto-importeert of hoeveel ons land in 61 dagen binnenlands gebruikt. Omdat Nederland beide verplichtingen moet volgen, houdt ons land minimaal de grootste van de twee waardes aan: 90 dagen netto import of 61 dagen binnenlandse consumptie.
Daarnaast heeft de EU extra regels vastgesteld, die ook in onze nationale wetgeving zijn verwerkt. Bijvoorbeeld dat minstens een derde van de voorraad moet bestaan uit geraffineerde producten zoals benzine, diesel en kerosine. Ook mag de voorraad niet worden gebruikt door de markt in normale omstandigheden. Het gaat om extra (strategische) voorraden voor noodgevallen die, bovendien, binnen de EU moeten worden opgeslagen.
De regels van het IEA en de EU bepalen de ondergrens waar de Nederlandse voorraad aan moet voldoen. Nederland kan besluiten meer voorraad aan te houden dan deze minimale verplichting.
Lees meer over hoeveel strategische voorraad COVA op dit moment aanhoudt voor Nederland bij Voorraadbeheer:
Hoe wordt de opdracht voor COVA en die voor het bedrijfsleven berekend?
Om aan de nationale voorraadplicht te voldoen, maakt Nederland gebruik van een voorraadverplichting voor het bedrijfsleven en voor COVA. Deze worden de bedrijvenplicht en de COVA-plicht genoemd.
De plicht voor bedrijven wordt berekend op basis van de hoeveelheid brandstof die zij jaarlijks aan de markt leveren. De bedrijvenplicht wordt van de vastgestelde nationale voorraadplicht afgetrokken om de minimale COVA-plicht te bepalen. Met deze methode heeft het bedrijfsleven een relatief stabiele plicht, terwijl COVA het grootste deel van de strategische voorraad aanhoudt en de veranderingen in de nationale verplichting opvangt.
Bovenop de minimaal aan te houden voorraad kan de overheid besluiten aanvullende verplichtingen op te leggen aan COVA. Dit gebeurt sinds 2017. Ten eerste omdat de IEA netto-import methode te laag is voor Nederland (zie volgende vraag), maar ook vanwege de Russische invasie van Oekraïne en de daaropvolgende oliesancties. Hierdoor is de COVA-plicht uitgebreid met 500 kiloton extra diesel.
De strategische olievoorraad wordt uitgedrukt in kiloton ruwe olie equivalent (kton ROE). Volgens de standaard berekening van de vaste plicht plus de extra maatregelen, heeft COVA een totale verplichting om minimaal 4100 kton ROE aan strategische voorraad aan te houden voor Nederland. Als onderdeel van de totale voorraad moet COVA in het voorraadjaar 2024 minimaal 779 kton diesel/gasolie aanhouden, 186 kton benzine en 21 kton kerosine (Jet A1). Van de dieselvoorraad is 20 kton speciaal beschikbaar als nooddiesel die ook kan worden gebruikt in specifieke noodsituaties.
Het bedrijfsleven houdt minimaal 670k ton ROE aan strategische voorraad aan.
*) Als onderdeel van de Nederlandse deelname in de IEA-geleide collectieve actie heeft COVA in april en mei 2022 ruim 180 kiloton diesel vanuit de strategische voorraad verkocht. COVA heeft inmiddels van de minister van KGG de opdracht om deze hoeveelheid diesel terug te kopen. Tevens heeft de minister COVA verzocht haar voorraad diesel tijdelijk uit te breiden met 500 kiloton naar een gewenste omvang van, indien mogelijk, 4.100 kiloton ROE.
Lees meer over hoeveel strategische diesel en gasolie COVA en het bedrijfsleven op dit moment aanhouden op het oliedashboard Nederland:
Werkt de berekening van de Nederlandse voorraadplicht naar behoren?
De minister van Klimaat en Groene Groei en COVA zijn van mening dat de internationaal afgesproken berekening van de voorraadplicht voor Nederland niet goed aansluit bij de werkelijkheid. De netto-importmethode die het IEA en de EU voorschrijven, levert een te laag cijfer op bij de huidige situatie in Nederland.
De afwijking is technisch van aard en komt doordat Nederland een grote oliesector heeft voor het mengen van brandstoffen, zoals nafta bij benzine. In Nederland wordt de afgelopen jaren steeds meer nafta bijgemengd in benzine, die vooral voor export wordt geproduceerd. Bij het bepalen van de netto-import wordt de nafta echter niet meegerekend in de importcijfers, maar de export van gemengde brandstoffen wél in de exportcijfers. Dit zorgt voor een hogere export en (dus) een lagere netto-import, wat leidt tot een lagere voorraadplicht op basis van de netto-importmethode
Gaat de wettelijke basis veranderen?
In 2022 heeft het kabinet geconcludeerd dat de berekende voorraadplicht voor Nederland te laag is. Er liggen plannen om de wettelijke verplichting aan te passen naar 90 dagen binnenlands verbruik.
COVA onderhoudt contact met het ministerie en informeert stakeholders over mogelijke gevolgen van te nemen besluiten. Het is aan de wetgever om te bepalen of en wanneer de wettelijke regels voor het aanhouden van strategische voorraden van olie en (hernieuwbare) vloeibare brandstoffen verandert. COVA zal de strategische voorraad aanpassen als de wettelijke basis verandert.