Voorraadplicht
De Nederlandse voorraadplicht is gebaseerd op internationale berekeningsmethoden van het IEA en de EU. Met de strategische voorraad kan Nederland bijdragen aan een gezamenlijke actie met OESO-landen, in geval van een oliecrisis. Ook levert het voorzieningszekerheid aan binnenlandse verbruikers van olie, zoals de industrie en transportsector.
Doelstelling
COVA en het bedrijfsleven houden strategische olievoorraden aan. Deze kunnen worden ingezet bij nationale of internationale olietekorten, om grote economische schade te voorkomen. Tijdelijke verstoringen van de olietoevoer kunnen ontstaan door bijvoorbeeld (geo)politieke spanningen, een natuurramp of oorlog.
De Nederlandse strategische olievoorraad is bedoeld om in geval van olietekorten te kunnen bijdragen aan:
- Een gezamenlijke actie met de OESO-landen. Nederland kan als lidstaat van de EU en als lid van het IEA worden verzocht om samen met andere landen delen van de strategische voorraad op de markt te brengen, om ontstane tekorten aan te vullen.
- De voorzieningszekerheid voor binnenlandse verbruikers van olie, zoals de industrie en transportsector. De minister van KGG kan de opdracht geven om (delen van) de voorraad in te zetten voor aanvulling van brandstoftekorten op de binnenlandse markt. Zo kunnen binnenlandse verbruikers erop vertrouwen dat er olieproducten voor hen beschikbaar blijven.
Berekening van de voorraadplicht
De omvang van de nationale strategische olievoorraad wordt jaarlijks vastgesteld door de minister van KGG. Dit gebeurt op basis van in de wet vastgelegde rekenmethoden. De Nederlandse voorraadplicht is gebaseerd op de netto import-methode, gehanteerd door het IEA en de EU, en de consumptie-methode gehanteerd door de EU. De netto import-methode is het verschil tussen olie-import (in Nederland zowel ruwe olie als olieproducten) en olie-export (in Nederland hoofdzakelijk doorgevoerde en geproduceerde olieproducten). Uitgezonderd zijn olieproducten voor de scheepvaartbunkers (brandstoffen voor de internationale zeescheepvaart) en de chemiesector, waaronder nafta.
Nederland bevindt zich in een bijzondere positie, vanwege een hoog naftaverbruik als blendingscomponent in de benzine exportstromen waardoor de netto import cijfers in de laatste jaren sterk zijn gedaald. Hiermee is de Nederlandse voorraadplicht sinds 2019 beland op de ondergrens van 61 dagen binnenlandse consumptie, zoals gesteld door de EU.
De voorraadplicht van het bedrijfsleven wordt berekend aan de hand van hun binnenlandse verkopen en leveringen van vliegtuigbrandstof wat resulteert in een dekking van ongeveer 20% van de nationale voorraadplicht. De COVA verplichting bestaat uit het verschil tussen de totaal berekende nationale plicht en die van het bedrijfsleven. COVA is in de praktijk zodoende verantwoordelijk voor ongeveer 80% van de nationale voorraadplicht.
De voorraadplicht wordt uitgedrukt in kiloton ruwe olie equivalent (Kton ROE), volgens de EU richtlijn 2009/119/EG. In 2022 is de voorraadplicht van COVA verhoogd naar 4,1 mln ton ROE, waar deze in de jaren ervoor constant werd gehouden op 3,5 mln ton ROE. De Nederlandse bedrijven in de oliesector hadden in 2022 een gezamenlijke plicht van ongeveer 0,7 mln ton ROE (0,6 mln ton ROE in 2021). Gezamenlijk zijn de Nederlandse strategische voorraden op dit moment goed voor meer dan 90 dagen consumptie (zie Eurostat)
*) Als onderdeel van de Nederlandse deelname in de IEA-geleide collectieve actie heeft COVA in april en mei 2022 ruim 180 kiloton diesel vanuit de strategische voorraad verkocht. COVA heeft inmiddels van de minister van KGG de opdracht om deze hoeveelheid diesel terug te kopen. Tevens heeft de minister COVA verzocht haar voorraad diesel tijdelijk uit te breiden met 500 kiloton naar een gewenste omvang van, indien mogelijk, 4.100 kiloton ROE.
Het voorraadjaar heeft een tijdvak van twaalf maanden en begint op 1 juli van enig jaar. De voorraadplicht is berekend met data uit het referentiejaar, het kalenderjaar voorafgaand aan het voorraadjaar.
Internationale afspraken
Nederland heeft zich verbonden aan internationale afspraken over strategische olievoorraden. IEA-leden en EU-lidstaten zijn verplicht een strategische voorraad aan te houden ter grootte van 90 dagen van de netto import. EU-lidstaten moeten bovendien een voorraad aanhouden ter grootte van de hoogste van de berekende waarde van (I) 90 dagen netto import óf (II) 61 dagen binnenlandse consumptie. Deze ondergrens voor binnenlandse consumptie is vooral gericht op landen met een grote eigen ruwe olieproductie. Eigen productie resulteert immers in een lagere -of helemaal geen- netto olie import. Dat zou kunnen leiden tot een ineffectief laag niveau aan strategische voorraden. Daarom stelt de EU een ondergrens van tenminste 61 dagen binnenlandse consumptie verplicht.
Bron olieconsumptie: CBS Statline
De EU-regels verplichten ook dat noodvoorraden:
- geen onderdeel mogen uitmaken van commerciële voorraden
- binnen de EU-grenzen moeten worden aangehouden
- voor minimaal een derde moet worden aangehouden als geraffineerd product, naar afspiegeling van het binnenlandse verbruik. Voor Nederland betekent dit benzine, diesel en kerosine.
- een veiligheidsmarge van 10% hebben voor zogenaamde tankbottoms of unavailables. Dit om te voorkomen dat delen van de strategische voorraad niet beschikbaar zouden zijn door technische beperkingen.
Ondergrens nationale plicht
Nederland heeft een, naar verhouding, grote en complexe petrochemische sector in Europa. Deze complexiteit leidt in de IEA 90 dagen netto import berekening tot een onjuiste afspiegeling van de olieconsumptie in Nederland. De afgelopen jaren is de berekende netto import van Nederland sterk gedaald, in het bijzonder door een toenemend gebruik van nafta. In de IEA en EU berekening wordt nafta, volgens internationale afspraken, niet meegeteld. Terwijl nafta gemengd als component in benzine wel als export of consumptie wordt meegeteld. Nederland heeft met de Amsterdamse benzinehaven een van de grootste blending faciliteiten ter wereld waar o.a. grote hoeveelheden nafta worden verwerkt tot benzine. De grote omvang van de Nederlandse benzine export, met de daarin verwerkte nafta, leidt tot een lage berekende 90 dagen netto import. Hiermee is Nederland sinds 2019 beland op de ondergrens van 61 dagen consumptie, zoals gesteld door de EU: voor 2023 ongeveer 2,9 mln ton ROE (2,8 mln ton ROE in 2022).